12.4.11

Adoptie-klachtrecht

Adoptie-Klachtrecht, wat u moet weten:    
Klachten-recht interlandelijke adoptie:                                                                                                              
Er bestaat een zogeheten onafhankelijke klachten(advies)commissie vergunninghouders interlandelijke adoptie (=KVIA). Weet dat de soms aangeboden bemiddelingsfase niet verplicht is; en u mag daarna alsnog (verder-) klagen! Echter houdt het beperkende éénjaar-termijn in de gaten waarbinnen u mag klagen; klaag op tijd! Zorg dat u een eventueel uitstel vanwege bemiddeling op schrift, zwart op wit, hebt om te bewijzen dat u dan pro forma al (op tijd) een klacht indiende.
De klachtenprocedure gaat geheel conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hoofdstuk 9 (artikelen :1–16). De adoptiebemiddelaars dienen hun cliënten bij inschrijving bekendheid te geven van het bestaan van de klachtenregeling en zo nodig nógmaals bij het ontvangen van een klacht(signaal). Ook staat deze regeling open voor zelfdoeners.
De klacht moet aan enige eisen voldoen:
Men dient een klacht in met naam en adres, met dag- en hand-tekening en vermeldt tegen wie (of welke bemiddelaar) de klacht gericht is (Awb 9:4). Omschrijf goed gemotiveerd de klacht (laat het nalezen door een ander!), adresseer aan: KVIA (KlachtenadviesCommissie Vergunninghouders Interlandelijke Adoptie), Postbus 95, 8530 AB Lemmer, www.kvia.nl). Zet bovenin de brief "KLACHT" . Bewaar zelf een copie van uw klacht en bewaar de originele stukken zelf; en geef anderen copieën van stukken, niet 't origineel.
Het is daarnaast raadzaam een copie met daarboven vermeld "Melding" te zenden aan: de toezichthouder: dus -met woorden-  “Melding” aan: Inspectie Jeugdzorg, Postbus 483, 3500 AL Utrecht, ter informatie (als Melding, wat ook ter informatie aan een adoptieouder­vereniging mag). (Houd zelf voor het overzicht -voor later- een dagboek (eigen 'Contactjournaal') bij en schrijf alle contacten en telefoontjes op.) Behoud zelf een afschrift met alle bijlagen (in een map).
Ook is het raadzaam de klacht te splitsen in genummerde klachtonderdelen.
(De vergunninghouder dient de klacht niet intern te behandelen, maar door te sturen naar de KVIA.)
De vergunninghouder kan een klacht 'niet-ontvankelijk' verklaren en moeilijk doen wanneer de klager niet duidelijk maakt dat zijn klacht 'niet aan de mitsen van de wet' (Awb 9:8 mèt Memorie van Toelichting) voldoet:
Die 'mitsen' tot het mogelijk niet-ontvankelijk verklaren door de bemiddelaar is een klacht die betrekking heeft op een gedraging [navolgend]:
1. waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van artikel 9:4 Awb en volgende is behandeld. Volgens de MvT Awb 9:8, lid 1a/b, mag opnieuw geklaagd worden indien níeuw materiaal een nieuw licht werpt op de gedraging (link naar wetten);
2. die langer dan één jaar voor de indiening van de klacht heeft plaatsgevonden. Indien een gedraging pas later merkbaar effect heeft en de klager zo spoedig mogelijk actie heeft ondernomen, kan echter een afwijking van de één-jaar-termijn in de rede liggen {Dikwijls beloont een adoptiebemiddelaar dan toch het behandelen van de klacht niet. Dit dient deze dan gemotiveerd te doen. Maak dan bezwaar.};
3. waartegen door de klager (direct) bezwaar gemaakt had kunnen worden {Direct reageren op besluiten van de bemiddelaar is belangrijk!};
4. waartegen door de klager beroep kan of kon worden ingesteld {dus na een rechtszaak of bezwaarschrift};
5. die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest of;
6. zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek… of vervolging gaande is {dus niet parallel met een lopende rechtszaak klagen};
7. het belang van de klager of het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is {ook een leuke}.
Dus motiveer uw belang ‘uitvoerig’!

Men behoort binnen twee weken na ontvangst door de KVIA schriftelijk een ont­vangst­be­vestiging te krijgen; controleer deze termijn en schrijf anders aangetekend nogmaals naar de KVIA! Wanneer een vergunninghouder de klacht niet-ontvankelijk verklaart, moet ze dit binnen 4 weken gemotiveerd doen. Wanneer de vergunninghouder zich niet stoort aan de MvT bij Awb 9:8 dan dit de Inspectie Jeugdzorg laten weten, kort maar duidelijk beargumenteerd. Daarmee maakt u een Melding, waarmee het beleid beïnvloed kan worden.
Klagen kost vaak veel energie en het effect is regelmatig betreurenswaardig, op een excuusje na, waarmee
verder niets verandert. Met Melden wordt ten minste een signaal gegeven, waarmee het beleid mogelijk verbetert.

Procedure Klachtenadviescommissie                                

De klachtenadviescommissie KVIA hoort eerst de klager en daarna degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, alhoewel een hoorzitting tegelijkertijd beter is. (U mag dit vragen.) De klager mag klacht- en/of andere deskundigen meenemen. Een 'vertrouwenspersoon' mag altijd mee.
Van deze gescheiden hoorzittingen wordt verslag gemaakt, waarop zeer beperkt (b.v. onjuiste feiten vermeld) nog gereageerd kan worden, maar of deze meegewogen worden, moet de klager afwachten, en wel alert reageren.
Een nadeel van deze klachtenregeling is dat de klager de verdraaiingen en verhullende suggesties van de aangeklaagde, de vergunninghouder, niet ad hoc meer kan tegenspreken. De aangeklaagde, de bemiddelaar, heeft het laatste woord. Wees dus compleet en goed motiverend, gebruik citaten bij waarop gereageerd wordt, en wees bedacht op uitvluchten!
Een reactie op het verslag is in de praktijk beperkt mogelijk – een doofpotsuggestie van de aangeklaagde kan schriftelijk niet op dezelfde plaats ontkracht worden. De lezer van de verslagen ('t commissielid) kan zo een vooroordeel opdoen, dat niet meer door een schriftelijke reactie van u als aanhangsel kan worden weggenomen. Deze werkwijze is derhalve minder effectief dan een gelijk­tij­dige, gezamenlijke hoor- en wederhoor-zitting conform het klachtrecht. De hopeloze jeugdzorg kent dit. Daar kan dus tijdens de hoorzitting direct 'ingebroken' worden op 'verdraaiing' door de aangeklaagde met een correctieve opmerking, door middel van het aandragen met evt. bewijsmateriaal of wetenschappelijke onderbouwing. Op dit punt dient het beleid bij adoptie-klachtrecht ook verbeterd te worden.
De klachtencommissie zendt een rapport van bevindingen met een advies en/of evt. aanbevelingen naar de vergunninghouder. Binnen tien tot veertien weken na indiening van de klacht mag de vergunninghouder aan de hand van deze rapportage zelf bepalen of de klacht pèr klachtonderdeel gegrond of ongegrond was en wat de reactie zal zijn.
Een ongegrond-verklaring dient draagkrachtig en kenbaar gemotiveerd te worden, maar daarvan hoeft niet veel verwacht te worden. Het kan zelfs een niet-legale reactie van de adoptiebemiddelaar betreffen.
Tot nu zijn er weinig klachten gegrond verklaard, op enkele heel lichte na. Een miniem excuus kan door de toezichthouder als voldoende beschouwd worden als 'erkenning' van de klachtwaardige gedraging.
Er is na een klachtenbehandeling géén beroepsmogelijkheid meer.
De vergunninghouder moet aangeven wanneer er nog een beroepsmogelijkheid bestaat bij de Nationale Ombudsman, wat alleen bij 'niet-ontvankelijkheid' mogelijk zal kunnen, daar een vergunninghouder in veel gedragingen, maar niet alle, gèèn overheidsorgaan is.
Dus de hoorsessies zijn –alhoewel discutabel van opzet– de enige mogelijkheid om de klacht echt duidelijk te maken en gemotiveerd toe te lichten. Een dìk klachtendossier, waar de vergunninghouder juist naar toe kan hebben gewerkt, kan verduisterend werken op de waarheidsvinding bij de klachtenadviescommissie; een dik dossier weerhoudt het commissielid het helemaal te bestuderen en de verbanden te zien, is de ervaring. Dus houd er overzicht in.  
De vergunninghouder (en de KVIA) dient jaarlijks verslag te doen over alle binnengekomen klachten aan de toezichthouder. Echter hoe duidelijk de vergunninghouder dit moet doen, is niet aan eisen gebonden. {Aan beleidsmakers: Wenselijk is per ingediende klacht(onderdeel) een heldere, inhoudelijke, beknopte omschrijving, en welke bemiddelaar het betreft vermelden}. Hierdoor worden nu nog de klachten te zeer summier en soms in de uitleg-vorm-van-de-vergunninghouder (versluierend) aangeleverd.
De KVIA ziet meestal niet of een adoptiebemiddelaar een reactie geeft aan de klager; dit blijft ook hier buiten beeld van de beleidsmakers. De klacht of de reactie op een gegrond-verklaring kort melden bij de Inspectie en ons kan van invloed zijn op het toekomstige beleid.
Het verdient aanbeveling om het jaarverslag bij de vergunninghouder en de KVIA aan te vragen en na te gaan of de klacht juist is weergegeven, en anders de Inspectie van deze bevinding(en) op de hoogte te stellen. De Inspectie kan niets meer doen dan waarnemen dat de hand gelicht wordt met klachtver­slaglegging en het ministerie adviseren het beleid te verbeteren. Dit is ook een oogmerk van de SSF, Adoptiezaken. Meldingen zijn dus welkom.

Maar er zijn meer kleine mogelijkheden om het beleid te beïnvloeden:
Klagen via andere wegen, met de werking van ‘Melding’:                                                    
Bij klagen bij het Ministerie van Justitie, Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag, moet u de klacht zo stellen, dat "het ministerie verantwoordelijk is voor het toezicht over het naar wet en behoren handelen van de vergunninghouders".
Ook hier gelden de regels van de Awb, hoofdstuk 9, alsmede de Beginselen van behoorlijk bestuur.
Het ministerie zal, indien de klacht zwaarwegend genoeg is, de inspectie een onderzoek laten doen. De inspectie kan slechts onderzoek doen naar handelingen genoemd in Wobka artikel 25, lid 1. Dat houdt in dat onderzocht kan worden naar handelingen genoemd in Wobka 16 en 20 t/m 23 (stand 2009). Dat gaat achtereenvolgens over: de vergunnings-eisen, zoals zorgvuldige en doeltreffende uitvoering van diens werkzaamheden, die in Wobka 17a t/m 17e gespecificeerd zijn [16]; over: het bemiddelen [20], het inschrijven van de aspiranten [21 en 22], en over de administratie en informatie aan het ministerie [23]. De vergunninghouder geeft het ministerie informatie over uw case; bij de Centrale autoriteit kunt u uw dossier –rond een jaar na aankomst– opvragen om te controleren op juistheid {'t is soms ook klachtwaardig!}.
Vanwege bezuinigingen zal het niet vaak voorkomen. Maar ook dan is de klacht een melding, een signaal.
Het verstrekken van door u bevonden 'onbetrouwbare gegevens' kan reden zijn tot onderzoek, mits goed bewezen met bijlagen.
Ik verwijs naar de scriptie van C. Timmer “De aansprakelijkheid van een adoptiebemiddelaar” die per mail op te vragen is of elders te lezen op deze site.
U kunt het ministerie ook benaderen met gedetailleerde vragen (wat mag en wat niet) (citaten gebruiken).
De Nationale Ombudsman is bevoegd gedragingen van een overheidsorgaan te onderzoeken.
Dus moet de klacht -ook hier- zijn dat u het ministerie, immers verantwoordelijk voor het toezicht op legaal en betamelijk gedrag van een vergunninghouder, aansprakelijk stelt, onder vermelding van ‘KLACHT’. U moet om een oordeel vragen over de wijze waarop de minister toezicht heeft uitgeoefend op het handelen van de adoptiebemiddelaar. Daarom is ‘melden’ zo belangrijk, opdat het ministerie zich niet kan verschuilen achter het onbekend zijn van onbetamelijke gedragingen van vergunninghouders.
Klagen bij de Nationale Ombudsman kan jaren duren.


De termijn van één jaar om te mogen klagen, is rond "adoptie" vaak te kort. Om bijvoorbeeld te achterhalen wat met het adoptiekind aan de hand is, en na de tijd dat u opmerkzaam bent geworden op bijzonderheden, moeten verschillende, soms tijdrovende, onderzoeken gedaan worden en dossiers opgevraagd. Dan is de komst naar Nederland ver achter u. Ook het opstellen van een klacht kost tijd. Eén jaar is dan snel om.
Helaas is het zo dat klachten, behalve relatief kleine, regelmatig 'niet-ontvankelijk' worden verklaard, of worden gebagatelliseerd. Soms kan er een excuusje af, maar denk niet dat dit echte gevolgen heeft voor volgende adoptiefouders. Klagen kost veel energie. Wanneer het u niet gaat om een klein excuusje, dan kunt u beter denken aan melden (aan ministerie, inspectie en ons), opdat wat u heeft meegemaakt, en mogelijk anderen voor u, een signaal is om het beleid te verbeteren. Ondermeer de LAVA werkt voor de cliënt-adoptiefouder aan beleidsbeïnvloeding. 
Lid worden helpt het beleid te verbeteren.  (Zie link's onderaan)    
    SSF Afd.Adoptiezaken, Koenestr67'3958XEAmerongen    
Zie de Memorie van Toelichting bij artikel 9:8 Awb, Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25837, nr. 3, via bibliotheek of gemeentehuis verkrijgbaar of op internet. Dit is aan te bevelen.

Wetgeving is te vinden op www.wetten.nl